Verdwaald in de Sloppenwijk

We schreven over aartappels, over nieuwe kinderen. Deze keer schrijven we over beiden.

Er zijn nog aardappels te verdelen en de nieuwe kinderen hebben ze hard nodig. Maar je kunt die kleine kinderen toch niet met een zak aardappels op de rug helemaal naar huis laten lopen.
Waarom niet?:
·         Dat is veel te zwaar voor hen, zeker gezien hun ondervoede toestand.
·         Dan de afstand die de kinderen over de ongelijke zandpaden moeten afleggen.
·         Het is niet veilig om hen met de kostbare aardappelen naar huis te laten lopen.
Iemand komt op het idee om de kinderen dan maar met het ‘bakkie’ naar huis te brengen.
Dat voorstel wordt aangenomen als een bruikbaar idee.
En wie rijdt er in het bakkie? Juist, de schrijver van dit verhaal.
Dus ik mag mee, omdat ik de enige ben met een rijbewijs.
Om half vijf gaan we laden. Alle kinderen, met een zak aardappels achterop. Er gaan nog een paar extra zakken mee, voor kinderen die er vandaag niet waren. 
2 care-givers gaan mee als vertegenwoordiger, beveiliging en wegwijzer. Dit laatste loopt een beetje mis, want de weg waar we met het bakkie langs moeten is heel anders dan waar je lopend langs kunt. Steegjes zijn nu eenmaal niet geschikt voor het bakkie. We lopen vast en kunnen niet meer vinden waar we nu langs moeten naar het volgende hutje. Blik lijkt namelijk erg op blik. En van straatnamen (laat staan straatnaambordjes) hebben we hier nog nooit gehoord.
Er wordt bedacht om dan maar een route te nemen waarbij het kind, naar wiens huis we gaan, voorin mag zitten. Een feest voor ze.
De aanwijzingen die ik krijg zijn: 'That side', en 'Straight'! En natuurlijk: 'Stop'.
En dan mag je weer iemand afleveren en moeder of oma blij maken met een zak aardappels.
Bij een paar kinderen ga ik even mee om de zak thuis af te leveren.
Met een beschaamd gevoel maak ik een paar foto’s.
Blikken hutje, van resten materiaal in elkaar gezet. Een gordijn als deur. Modderige, versleten vloerkleden. Gaten tussen de platen als raam. Wat versleten matrassen op de grond. Kinderen met blote voeten en versleten kleren. Grote snottebellen. Een moeder die blij is met wat de kinderen brengen en die haar best doet om ze netjes op te voeden.
"Gelukkig, nu hebben we eten voor vanavond". Zegt een oma die voor de kinderen zorgt!
Het volgende kind mag voorin om haar naar huis te brengen. Daar krijgt het zusje het hangslot van binnenuit eerst niet open, waarmee de hut is afgesloten. Uiteindelijk gelukt het en worden de aardappels in ontvangst genomen. Zo gaan we door tot alle kinderen thuis zijn en ook de afwezige kinderen een zak hebben gekregen.

Maar al die ander kinderen die we tegengekomen zijn, die niks kregen? Massa’s kinderen in de sloppenwijk. We kunnen er maar een paar helpen. Maar zij die geholpen zijn, hebben we geholpen.
Vlak achter de laatste hutten begint de vuilnisbelt, daar zoeken velen in de rotzooi naar iets eetbaars. Hier in deze desolate, gevaarlijke omgeving, groeien honderden kinderen op.
Ik voel me bezwaard als ik weer terug rij naar ons veilige compound. Toch ben ik ook blij dat we deze kinderen met aardappelen veilig thuis hebben kunnen brengen.
Met het 'Bakkie' naar huis, dat willen ze elke dag wel.
Een enkel 'blikkie' weet zich te onderscheiden, door een andere kleur op het blik
Eén golfplaat breed, één golfplaat lang, dat is een hele woning voor een gezin.
De binnenkant van een 'blikkie'


Reacties